Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [27]Zij zagen de een de ander niet; er stond ook niemand op van zijn plaats, in drie dagen; maar bij al de kinderen Israels [28]was het licht [29]in hun woningen. 27. Hebreeuws, zij zagen de man zijn broeder niet; er scheen noch zon, noch maan, noch sterren. 28. Te weten, bij dag, als het gewoonlijk licht placht te wezen. 29. Versta dit van het land Gosen alleen; of ook, zoals enigen menen, van al de plaatsen waar de Israelieten woonden.